Padel speel je als dubbel, ongeveer 90 % van de wedstrijden, terwijl je met tennis  90 % van de tijd enkel speelt.
De padelbaan is kleiner dan een tennisbaan: 20 bij 10 meter. aan beide kanten van het net is het terrein verdeeld in twee servicevakken en een achterveld. De omheining is van glas en hekwerk. 

De spelregels van padel

Ze zijn hetzelfde als de spelregels van tennis. De bal moet over het net en in het vak van de tegenstanders worden geslagen. Opslaan doe je echter onderhands en de bal moet eerst stuiteren voordat je serveert.  De bal mag na de stuit tegen de wand of muur  komen en dan hoef je hem pas terug te slaan, maar je kan hem ook na de eerste stuit terugslaan zonder dat de bal de muur raakt. Via de muur levert het verrassende rally’s op. Het scoresysteem is identiek aan dat van tennis. Twee gewonnen sets en met 6-6 wordt er een tiebreak gespeeld. 

Tijdens ralleys mag de bal slechts eenmaal stuiteren. De bal kan terug gespeeld worden als je hem laat stuiten of je gaat volleren. Als de bal stuit moet dat gebeuren zonder eerst een wand of het hekwerk te raken, anders is het een fout. Na de stuit mag de bal de wand of het hekwerk een of meerdere keren raken voordat hij teruggespeeld wordt. De ontvanger mag de bal direct terugslaan, of hij kan de bal via de achter- of zijwanden terugspelen. Als de bal na de stuit over de wand (4 meter) of hekwerk (3 meter) wordt geslagen is het een punt; behalve als een speler buiten de kooi op het desbetreffende stukje uitloop de bal terugspeelt.